-
1 overeten
-
2 stuff
n. materiaal, dingen, voorwerpen (onbepaald), weefsel, onzin--------v. (op)vullen, volproppenstuff1[ stuf] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 materiaal ⇒ (grond)stof, elementen2 kern ⇒ (het) wezen(lijke), essentie3 spul ⇒ goed(je), waar♦voorbeelden:1 we must first know what stuff she's made off • we moeten eerst weten uit welk hout zij gesneden isshe has the stuff of an actrice in her • er zit een actrice in haarbe of the stuff that • van het soort/slag zijn datsweet stuff • zoetigheiddo you call this stuff coffee? • noem jij dit goedje koffie?4 throw that stuff away! • gooi die rommel/vuiligheid weg!¶ stuff and nonsense! • kletskoek, kklare onzin!know one's stuff • zijn vak verstaan〈 informeel〉 that's the stuff! • (dat is) je ware!, zo mag ik 't horen————————stuff2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)vullen ⇒ volproppen/stoppen2 (dicht/vol)stoppen ⇒ toeproppen3 proppen ⇒ stoppen, steken, duwen4 opzetten♦voorbeelden:stuff someone • iemand volproppenstuff full • volproppenmy mind is stuffed with facts • mijn hersenpan zit vol (met) feitenstuff (up) a hole • een gat stoppenstuffed nose • verstopte neusmy nose is completely stuffed up • mijn neus is helemaal verstopt3 stuff something in(to) • iets proppen/stoppen/duwen/steken instuffed turkey • gefarceerde kalkoen -
3 stuff oneself
zich volproppen, zich overeten -
4 überfressen
überfressen, sich -
5 eat to repletion
-
6 overeat
-
7 repletion
-
8 indigestion
-
9 se donner une indigestion
se donner une indigestionDictionnaire français-néerlandais > se donner une indigestion
-
10 überessen
überessen1————————überessen2, sich -
11 surfeit
n. overvoeden, overvreten--------v. overvreten, overvoedensurfeit1[ sə:fit] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉♦voorbeelden:————————surfeit2〈 werkwoord〉 -
12 englut
v. lekker veel eten; overeten, zich volstoppen met eten; schrokken
См. также в других словарях:
Schmalhans — 1. Pater Schmalhans ist noch in keinem Kloster Küchenmeister gewesen. – Klosterspiegel, 16, 3. Holl.: Bij schraalhans is magerman kok. – Gierige Hans is keldermeester. – Schraalhans is keukenmeester. ( Harrebomée, II, 261b.) 2. Wo Schmalhans Koch … Deutsches Sprichwörter-Lexikon